Dag twee in Cogne: deze activiteiten stonden op het programma
Nieuwe dag, nieuw avontuur. We zijn in Cogne, het prachtige noorden van Italië. In de eerste blog uit deze reeks vertelde ik je alles over dit aards paradijs, midden in de Aostavallei. Tijd voor dag twee in Cogne, die ook weer veel goeds in petto heeft…
Opstaan in de paradijselijke Aostavallei, een goede start van dag 2!
We ontwaken in het Bellevue Hotel, met het licht van de opkomende zon die de gletsjers van de Gran Paradiso in een prachtige gloed zet. De dag belooft mooi en warm te worden, maar het ontbijt lonkt.
De familie die het hotel uitbaat heeft niet alleen een enorm respect voor de natuur en traditie van de Cognevallei, maar ook voor de lokale producten en gerechten. Er wacht ons dan ook een weelderig ontbijtbuffet met huisgemaakte broden en gebak, zelfgemaakte confituren, lokale honing, eigen gerookt vlees en geaffineerde kazen. De cappuccino is perfect en het water komt uit pure bronnen van de noordelijke flanken van de Gran Paradiso. Ik ben in vervoering en eet natuurlijk meer dan ik gewoon ben. Een stevige wandeling is de beste remedie, dus trekken we onze bergschoenen aan.
Wandeling naar Lillaz: watervallen en gelato
Een van mijn favoriete activiteiten bij warm weer is wandelen naar de watervallen van Lillaz. Een plat pad brengt je in tien minuten van Cogne naar het dorpje, waar de rivier Urtier zich over drie aparte watervallen 150 meter naar beneden stort. Je kan het pad verder langs de rivier volgen tot bovenaan het hoogste punt. Langs de route zijn er poelen en kleine stranden waar je je kan verfrissen. Het water brengt een heerlijke verkoeling op hete zomerdagen.
Gelato nocciola bij Gelateria Dolce X Natura
Na de prachtige wandeling dalen we af naar het dorp. Onderweg stoten we op het artisanale ijssalong Gelateria Dolce X Natura. Het is eigenlijk meer een hole-in-the-wall dan een ijssalon, maar wél een absolute must-do na de inspanning. We zijn blijkbaar niet de enigen want er staat een lange rij te wachten. De bediening is snel en het ijsje zo lekker dat het de moeite loont geduld te hebben. Geluk zit in de kleine dingen, dat bewijst deze gelateria nog maar eens.
Ik ga voor gelato nocciola: hazelnootijs dat tot een van de streekspecialiteiten behoort. Hazelnoten groeien op verschillende plaatsen in Italië, maar de noten uit het naburige Piëmonte zijn wereldwijd bekend. Ze behoren tot de beste ter wereld. Ik eet gretig mijn ijsje op en in mijn hoofd vormt er zich al een idee van een toetje, affogato nocciolato.
De moestuin van Roberto
Terug in het hotel ontdek ik de moestuin, het paradepaardje. De tuin is centraal gelegen voor het grote terras. Roberto, de tuinman, is al sinds de vroege uurtjes het kruid aan het wieden. De moestuin is cirkelvormig, symbool voor de zon die voor de helft omsloten is door de sikkel van de halve maan. Met zijn groene vingers zaait, plant en oogst Roberto alle groenten, kruiden en bloemen voor de vier restaurants. Het principe van lokaal consumeren wordt hier tot het uiterste doorgevoerd.
Meer kruiden dan ik kan tellen
Roberto geeft me enthousiast uitleg over de kruiden en groenten. Ik spot Zwiterse munt, gekweekt uit een plantje van de CEO van Ricola, de bergsnoepjesfabrikant. Er is ook hyssop, een muntachtig kruid waarmee de buikholte van vis wordt opgevuld. Verder siert parietta de tuin, een endemisch, aromatisch kruid dat enkel in de Aostavallei groeit. Het is verwant aan santoreggia of bonenkruid. De toer gaat verder en Roberto toont me nepinella, een soort wilde munt die vooral in champignonbereidingen gebruikt wordt. Er is ook salie van Lucca. Het heeft een groot en dik blad. Dit maakt de salie ideaal om te frituren. Met een snuifje zout erop krijg je een knapperige snack die heerlijk smaakt bij een frisse cocktail. Ter afscheid biedt Roberto mij een takje edelweissbloemetjes aan die ook weelderig in de tuin groeien.
Diner in sterrenrestaurant Le Petit Bellevue
We sluiten de dag even heerlijk af als we begonnen zijn: met een diner in Le Petit Bellevue. Het restaurant heeft slechts 6 tafeltjes maar kaapte wél een Michelinster weg. Chef Niccolo De Riu brengt gerechten die getuigen van orginaliteit, zonder te ver van de lokale traditie af te dwalen. Het menu verandert volgens de beschikbaarheid van ingrediënten, onder andere die uit de moestuin van het hotel.
Een pasta om nooit te vergeten
Een van de gerechten die me bijblijft, is de pasta met wilde selder van Aosta. Die endemische plant groeit enkel vanaf 1100 meter hoogte, maar kan je vergelijken met onze lavas of maggiplant. De wilde selder is alleen wat subtieler van smaak. Roberto kweekt de selder in zijn moestuin.
Rino, onze sommelier, verklapt mij dat chef Niccolo zwarte cardamon in het gerecht gebruikte. Dat verwondert mij, want het is een zeer aparte specerij uit de Himalaya. De gerookte smaak past zeer goed bij de mosseltjes in dit gerecht. De noten van eucalyptus en citrus brengen dan weer een extra smaaklaagje in de selderpesto.
Ik noteer de smaken van het pastagerecht om thuis mijn eigen versie te maken.