Het kasteel van Chantilly
Op een steenworp afstand van Parijs staat één van de meest bijzondere kastelen van Frankrijk. Het kasteel van Chantilly werd niet voor niets door koning Henri II het mooiste huis van Frankrijk genoemd. Na verschillende renovaties en een turbulente geschiedenis restaureerde de laatste eigenaar, de hertog van Aumale, Chantilly tot zijn huidige pracht en praal. Hij stelde zijn uitzonderlijke kunstcollectie tentoon in het Musée Condé, een kunstmuseum dat enkel door het Louvre wordt overtroffen.
De geschiedenis van Chateau de Chantilly
Het kasteel van Chantilly heeft een lange en fascinerende geschiedenis die meerdere eeuwen omspant. Het landgoed was eerst een middeleeuws fort en is altijd eigendom geweest van edelen met nauwe banden met de Franse kroon.
De familie Montmorency (1484 – 1632)
Tijdens de Renaissance erfde Anne de Montmorency, de machtige Connétable van koning François I, het landgoed Chantilly. Hij liet het fort vernieuwen en bouwde een prachtig kasteel, Le Petit Château, op een eiland vlak voor het fort. Het kleine kasteel is gebouwd in de typische Franse renaissancestijl en met een loopbrug verbonden met het grotere kasteel. Het is vrijwel onveranderd gebleven sinds de bouw.
Henri II de Montmorency, kleinzoon van de Connétable, leidde een gewapende opstand tegen koning Lodewijk XIII en Richelieu en werd onthoofd. De koning nam het kasteel van Chantilly in beslag en kwam er de jaren daarna vaak jagen.
De familie Condé (1643 – 1830)
Prins Louis II de Bourbon-Condé, later bekend als Le Grand Condé, speelde een belangrijke rol bij het behalen van de overwinning op de Spanjaarden in de Slag bij Rocroi, waardoor het koninkrijk werd veiliggesteld voor zijn neef, Louis XIV. Het kasteel van Chantilly werd als dankbetuiging teruggegeven aan de moeder van prins Louis II, de zus van de onthoofde Henri II de Montmorency. Nadat koning Lodewijk XIV hem gratie had verleend, nam Le Grand Condé in 1659 zijn intrek in het kasteel van Chantilly.
Le Grand Condé begon een groot renovatieproject en gaf André Le Nôtre de opdracht om de prachtige tuinen rond het kasteel aan te leggen. Er werd een twee kilometer lang kanaal door het landgoed aangelegd en alle fonteinen en waterpartijen werden aangedreven door een ingenieus hydraulisch systeem.
Het hof in Chantilly was toleranter dan dat in Versailles. Grote denkers uit die tijd werden er met open armen ontvangen. Toneelschrijvers als Molière en Racine, maar ook filosofen en dichters, droegen bij aan de sfeer van vrijheid en vernieuwing die heerste in Chantilly.
De mythe van de perfectie à la Française
Het is vrijdag 24 april 1671 en er is die dag een groot feest ter ere van de verzoening tussen Lodewijk XIV en Le Grand Condé. De maître d'hôtel van de koning, François Vatel, heeft de taak om het feest tot in de details te organiseren. Het weer is niet ideaal en de visbestelling komt te laat. Vatel is bang dat hij niet in staat zal zijn om de overvloedige maaltijd te leveren die de koning verwacht, en berooft zichzelf van het leven. Een uur later arriveert de vis en dit is het begin van de mythe van perfectie à la Française.
Chantilly tijdens de 18de eeuw
Louis Henri de Bourbon Condé, een afstammeling van Le Grand Condé, diende lange tijd als eerste minister van koning Lodewijk XV. Hij moderniseerde het kasteel van Chantilly en vernieuwde de prinselijke appartementen in Le Petit Château volgens de toenmalige tendens. Hij liet ook de indrukwekkende Singeries schilderen, boudoirs met exotische decoraties van apen en Chinese taferelen. Daarnaast bouwde hij de grootste vorstelijke stallen van Europa, die plaats boden aan 240 paarden. Dit was ter ere van zijn favoriete sport: de jacht te paard.
De tweede helft van de eeuw stond in het teken van het goede leven in Chantilly. In 1775 werd de charmante Hameau - de voorloper van Marie Antoinettes creatie in Versailles - gebouwd. Na een wandeling door de tuinen gingen de prins en zijn gasten naar de Hameau om te ontspannen en te genieten van de beroemde Chantilly crème.
De Franse Revolutie
Aan het begin van de Franse Revolutie verlieten de prinsen van Condé het kasteel van Chantilly. De revolutionairen namen de kanonnen van het kasteel mee naar Parijs. Het kasteel werd in beslag genomen en verkocht aan lokale ondernemers, die het grote gebouw afbraken en de stenen gebruikten voor bouwwerken in de hoofdstad. Alleen de grote paardenstallen en Le Petit Château bleven overeind.
Na de revolutie keerde de familie Condé terug uit ballingschap en nam het domein opnieuw in bezit. De prinselijke appartementen in Le Petit Château werden gerestaureerd en een deel van de kunstwerken die door de revolutionairen naar het Louvre waren gebracht, werden teruggehaald.
Henri d’Orléans, de hertog van Aumale
Henri d’Orléans, hertog van Aumale en zoon van koning Louis-Philippe, erfde op achtjarige leeftijd het kasteel van Chantilly van de laatste prins van Condé, die tevens zijn peter was. Na zijn huwelijk liet de hertog de privé-appartementen in Le Petit Château opknappen voor zichzelf en zijn vrouw. Je kunt de kamers nog steeds in hun oorspronkelijke staat zien.
Na de Februarirevolutie van 1848 werden de hertog en zijn familie gedwongen om naar Engeland te vluchten. Hij keerde pas 20 jaar later terug. De hertogin en zijn beide zonen stierven tijdens zijn ballingschap.
De grote heropbouw
Na zijn terugkeer uit ballingschap in 1872 begon de hertog van Aumale met de wederopbouw van het kasteel van Chantilly. Hij kocht de kunstschatten terug die tijdens de revoluties waren geconfisqueerd en over Frankrijk waren verspreid. De hertog verzamelde bijna 850 schilderijen, 4000 tekeningen, tienduizenden boeken en manuscripten, maar ook kunstwerken, meubels, foto's en etsen.
Het Musée Condé
Toen de hertog van Aumale stierf zonder een erfgenaam na te laten, liet hij het kasteel van Chantilly en zijn hele kunstcollectie na aan het Institut de France. Het Musée Condé werd opgericht in zijn nagedachtenis en werd het belangrijkste museum voor schone kunsten in Frankrijk, na het Louvre.
Volgens het testament van de hertog moesten de schilderijen tentoongesteld blijven in het kasteel op de plek die hij had aangegeven. Ze mochten ook niet worden uitgeleend aan andere musea.
Het kasteel van Chantilly bezoeken
Er valt heel wat te ontdekken tijdens een bezoek aan het kasteel van Chantilly. Naast de indrukwekkende kunstcollectie en de rijkelijk ingerichte appartementen is er ook een prestigieuze bibliotheek. De vele galerijen bevatten enkele van 's werelds grootste meesterwerken. Je ziet drie werken van Rafaël, vijf van Nicolas Poussin, vijf van Ingres en drie van Delacroix.
De collecties van het Musée Condé
Galerie des Cerfs
In deze eetzaal, die werd gebruikt voor recepties, aten enkele van de beroemdste edelen en intellectuelen uit het verleden. De acht wandtapijten en andere decoraties in de kamer draaien allemaal om het thema jacht.
Galerie de Peinture
De schilderijen zijn in deze indrukwekkende galerie opgehangen volgens de voorkeur van de hertog van Aumale, kader naast kader, zonder chronologische of artistieke logica, in een typische 19e-eeuwse stijl.
Aan het einde van de Galerie de Peinture is de Rotonde met een mozaïek uit Pompeï waarop een jachttafereel is afgebeeld. In de Rotonde hangen ook twee Italiaanse meesterwerken: Piero di Cosimo's portret van Simonetta Vespucci en Rafaëls Madonna van Lorette.
Le Santuario
Le Santuario is een unieke klein ruimte waar kunstliefhebbers enkele van de belangrijkste werken van het Musée Condé kunnen bewonderen. Het herbergt de Madonna van Orléans en de Drie Gratiën van Rafaël, maar ook Esther en Assuérus van Filippini Lippi en 40 illuminaties van Jean Fouquet uit Le Livre d’Heures d’Etienne Chevalier.
Le Cabinet du Giotto
In deze zaal kun je Italiaanse meesterwerken zien uit de 14e tot de 17e eeuw.
La Tribune
Deze kamer is vernoemd naar de Tribune in de Uffizi Galerij in Florence, waar de familie de Medici hun meesterwerken tentoonstelden. Er hangen meesterwerken van primitieve en renaissance kunst aan twee van de muren: Fra Angelico, Titiaan, Botticelli, Sassetta. Een andere muur is gewijd aan 17e en 18e-eeuwse kunst met werken van Van Dyck, Poussin, Champaigne en Watteau. Tot slot zijn er in La Tribune ook nog werken van Ingrès en Gérard uit het neoclassicicme en van Delacroix, Delaroche en Scheffer uit de romantiek.
La Salle Clouet
Negentig 16e-eeuwse portretten van Jean en François Clouet en Corneille de Lyon worden tentoongesteld in de kleine Salle Clouet. De portretten zijn van koningen en koninginnen uit de Renaissance, waaronder François I, Henri II, Louis XII met Anne de Bretagne, Catherine de Medici en anderen. Het is de mooiste verzameling Franse renaissanceportretten ter wereld. De gebroeders Clouet waren de uitvinders van het portret in klein formaat, waarbij het model in buste- en driekwartperspectief wordt afgebeeld.
De grote appartementen van de prinsen van Condé
Op de bovenste verdieping van Le Petit Château, dat dateert uit de Renaissance, bevinden zich de grote appartementen. Hoewel delen van het originele decor verloren zijn gegaan tijdens de Revolutie, werden de kamers perfect gerestaureerd door de hertog van Aumale en ingericht met stukken die hij na zijn ballingschap terugvond. Het geheel is prachtig, met een aantal bijzonder indrukwekkende zalen.
Le Cabinet des Livres
De hertog van Aumale creëerde de grootste bibliotheek van zijn tijd, Le Cabinet des Livres. De bibliotheek bevat zeldzame en waardevolle boeken en manuscripten, met in totaal 19.000 volumes. De echte schatten zijn 200 middeleeuwse geïllustreerde manuscripten, 700 incunabelen (boeken gedrukt met losse letters vóór 1501), 2500 boeken uit de 16e eeuw en een aantal unieke boekbanden. Enkele van mijn favorieten zijn het boek Les Très Riches Heures du Duc de Berry en een 15e-eeuwse kopie van het Liber Floridus, een middeleeuwse encyclopedie geschreven door kanunnik Lambert de Saint-Omer waarvan de originele versie zich in de Sint-Pietersabdij in Gent bevindt.
La Grande Singerie
In de 17e en 18e eeuw was er een groeiende belangstelling voor Aziatische decoraties met apen en andere exotische dieren. Dit gaf kunstenaars een gelegenheid om de spot te drijven met hun tijdgenoten door hen af te beelden als figuren met kenmerken van apen. De prachtige, delicate taferelen werden geschilderd op wandpanelen, plafonds en zelfs haardschermen.
Le Grand Cabinet d'Angle
Dit is het kantoor van de hertog van Bourbon Condé, gerestaureerd naar hoe het eruit zag in de 18e eeuw vlak voor de Franse Revolutie. De muren zijn bekleed met witte en gouden houten lambrisering en in het midden staat een indrukwekkende vierdelige witte zetel met een vergulde kruik ertussen.
De privé-appartementen van de hertog en hertogin van Aumale
De hertog en hertogin van Aumale hadden hun privé-appartementen op de benedenverdieping van Le Petit Château. De kamers werden ingericht rond de tijd van hun huwelijk in de 19e eeuw, met uitzondering van de Petite Singerie. Dit boudoir stamt uit de 18e eeuw en scheidt het appartement van de hertog van de kamers van de hertogin. De kamer van de hertogin heeft een bed met een baldakijn en het plafond is versierd met bloemen en vogels. Het aangrenzende boudoir is bekleed en versierd met zijde in fel violet. De appartementen van de hertog zijn veel soberder. Hij richtte ze opnieuw in bij zijn terugkeer uit ballingschap, na de dood van de hertogin en zijn twee zonen.
Je kunt dit deel van het kasteel van Chantilly alleen bezoeken met een gids en in kleine groepen van 10 personen of minder.
Het park rond het kasteel van Chantilly
In 1663 ontwierp André Le Nôtre een park in Franse stijl en veranderde het moerassige gebied rond het kasteel in een prachtige plek waar de Grand Condé zijn gasten kon vermaken met festiviteiten, vuurwerk en extravagante bals. Met een twee kilometer lang kanaal en enkele fonteinen en waterpartijen, probeerde Le Nôtre in Chantilly wat hij later in Versailles realiseerde voor Lodewijk XIV. Chantilly was eigenlijk een voorontwerp voor Versailles.
In tegenstelling tot Versailles ligt het kasteel van Chantilly niet in het midden van het park. Het ligt een beetje aan de zijkant. In het midden staat een enorm ruiterstandbeeld van de Connétable de Montmorency.
In 1775 bouwde Louis Henri de Bourbon Condé een soort mini dorpje, Le Hameau, aan de rand van de tuinen. Deze mooie plek bestaat uit charmante plattelandshuisjes met rieten daken die destijds van binnen weelderig waren ingericht, als koninklijke appartementen. Hier kwam de Prins van Condé vroeger om met zijn gasten te genieten van gebak en Chantilly crème na een wandeling door het park. Le Hameau is omgeven door een tuin in Engels-Chinese stijl met een netwerk van kleine kanaaltjes overbrugd door rotsbruggen.
Tijdens de Franse Revolutie plunderden de revolutionairen het westelijke deel van de prachtige tuinen van kasteel Chantilly. Toen de prins van Condé terugkwam uit ballingschap, liet hij op die plek een romantische Engelse tuin aanleggen met gazebo's en vijvers.